Opdracht 11. Geneesmiddelen
Opdracht 11. Geneesmiddelen
Combineer het juiste geneesmiddel met de juiste indicatie. Er zijn meer indicaties dan er geneesmiddelen zijn! Je gebruikt dus niet alle indicaties.
Noteer het cijfer met daarachter de juiste hoofdletter:
Indicatie
|
Geneesmiddel
|
|
A. Diarree
|
1. Lactulose
|
A. …
|
B. Refluxoesofagitis
|
2. Imodium
|
B. …
|
C. Obstipatie
|
3. Famotidine
|
C. …
|
D. Spastisch colon / prikkelbaar darmsyndroom
|
4. Pantopac
|
D. …
|
E. Zuurbranden
|
5. Antagel
|
E. …
|
F. Hepatitis A
|
|
F. …
|
G. Ulcus pepticum
|
|
G. …
|
H. Motiliteitsstoornis
|
|
H. …
|
Noteer van de indicaties die je niet hebt gebruikt, de Nederlandse betekenis.
Naar boven