Recepten 1. Bloedstolling
Recepten 1. Bloedstolling
Beantwoord de vragen bij de casussen/recepten:
Casus 1
Meneer Lander heeft een hartritmestoornis en krijgt van zijn huisarts het volgende recept:
Dr. Albeda, huisarts Rotterdam 17-2-17 R/ acenocoumarol 1mg 100st uc Albeda Dhr. Lander 61 jr |
1. Wat betekent de afkorting uc?
2. In welke geneesmiddelgroep valt acenocoumarol?
3. Wat is het werkingsmechanisme van acenocoumarol?
4. Controleer de dosering.
5. Voordat je wilt afleveren vraagt meneer Lander of je nog een middeltje tegen voetschimmel hebt. Wat adviseer je hem? Waarom?
6. Bereid het EU-gesprek voor.
Casus 2
Mevrouw Bahti heeft angina pectoris. De huisarts schrijft het volgende recept voor:
Dr. Albeda, huisarts Rotterdam 17-2-17 R/ Ascal 100mg 90st 2dd1 Albeda Mevr. Bahti 43 jr |
1. Wat is de stofnaam van Ascal?
2. In welke geneesmiddelgroep valt Ascal?
3. Beschrijf het werkingsmechanisme van Ascal.
4. Mevrouw Bahti heeft last van menstruatiepijn. Ze vraagt of je daar iets tegen hebt. Wat adviseer je haar? Waarom?
5. Welk ander geneesmiddel adviseer je mevrouw Bahti?
6. Controleer de dosering.
7. Bereid EU-gesprek voor.
Casus 3 (verdiepingsopdracht)
Meneer Mentink is ontslagen uit het ziekenhuis na een hartaanval. Hij geeft je het volgende recept:
Dr. Roberts, cardioloog Rotterdam, 18-2-17 R/ carvedilol 3.125mg 1dd1 R/ enalapril 10mg 1dd1 R/ bumetanide 5mg 1dd1 R/ clopidogrel 75mg 1dd1 R/ atorvastatine 80mg 1dd1 Dhr. Mentink 59 jr |
In de computer vind je de volgende gegevens:
Omeprazol 40mg 1dd1
Diclofenac 50mg 2dd1
Spiriva 18mcg 1dd1 inh
Ipratropium 40mcg zn 1 inh
Allergie: salicylaten
Schrijf alle interacties op. Het zijn er vijf. Leg uit wat er in de interactie gebeurt.