Opdracht 6. Pijnstillers

Opdracht 6. Pijnstillers

Kies het juiste antwoord:


1. Welke eigenschappen heeft paracetamol? (Meerdere antwoorden mogelijk).

A. Pijnstillend.

B. Ontstekingsremmend.

C. Koortswerend.

 

2. Wat betekent antiflogistisch?

A. Ontstekingsremmend.

B. Pijnstillend.

C. Koortswerend.

 

3. Welke stelling is juist?

A. Opioïden remmen de prostaglandineaanmaak.

B. Tramadol is een opioïd.

C. Een NSAID is de eerste keus bij pijn.

D. Paracetamol werkt analgetisch.

 

4. Wanneer moet er zeker een maagbeschermer toegevoegd worden aan een NSAID? (meerdere antwoorden mogelijk).

A. Leeftijd boven 60 jaar.

B. Bij reuma.

C. Bij gebruik van een SSRI en leeftijd boven 60 jaar.

D. Bij een maagzweer.

 

5. Welke producten horen in de opiumkast? (meerdere antwoorden mogelijk).

A. Tramadol.

B. Fentanyl.

C. Bupropion.

D. Morfine.



Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl