Pijn


Wat is pijn?

Pijn is moeilijk te omschrijven en voor iedereen anders. Pijn ontstaat vaak door een of andere vorm van weefselbeschadiging. Het lichaam maakt chemische stoffen aan die de zenuwuiteinden prikkelen. Die signalen worden doorgegeven aan de hersenen en dan ervaren we pijn.


Filmpje

Bekijk het filmpje Wat is pijn?. Je vindt het filmpje op Stream.                                                                                                                                               

  1. Het videokanaal vind je op het portaal;
  2. Bij de apps staat een app Stream;
  3. Klik deze aan;
  4. Zoek tussen de filmpjes naar het juiste filmpje.


Beantwoord de vragen bij het filmpje:

Pijnstillers

Er zijn 4 groepen pijnstillers:

  • Paracetamol;
  • NSAID’s;
  • Tramadol;
  • Opioïden.

Je leest in hoofdstuk 9 van Farmaceutische Patiëntenzorg alles over pijnstillers. Let alleen op: de risicofactoren voor maagbescherming bij een NSAID kloppen niet. Zie hiervoor het hoofdstuk Aanvullingen op het boek in dit thema.


PARACETAMOL


Stap 1 in het stappenplan pijn
Werking: pijnstillend en koortswerend.
Dosering: start met 1 gram.
Maximale dosering op recept.
> 1 maand: 2,5 gram per dag.
< 1 maand: 4 gram per dag.
Toxische dosis:

Eenmalig: vanaf 7,5 gram (= 15 tabletten).
Chronisch: vanaf 3-4 gram per dag.

Bijwerkingen: leverbeschadiging.
Interacties: geen.
Contra-indicaties: leverfunctiestoornis, alcoholisme.

 

Er zijn drie verschillende doseringen van paracetamol. Voor paracetamol op recept zijn er twee doseringen: voor kortdurend gebruik en voor langdurig gebruik. Bij langdurig gebruik in de hoge dosering wordt de lever beschadigd. Bij alcoholisme raakt de lever ook beschadigd. Paracetamol wordt afgebroken door de lever. Als de lever beschadigd is, kunnen er giftige hoeveelheden in het bloed komen. De patiënt kan hieraan overlijden.


Maak de invuloefening:

NSAID’S


Stap 2 in het stappenplan pijn;
Eerste keus bij ontstekingspijn
Werking:

  • Pijnstillend;
  • Koortswerend;
  • Ontstekingsremmend.
Bijwerkingen: maagklachten, bloedingen.

Interactie:
  • Antistollingsmiddelen (maag en trombosedienst);
  • Ibuprofen – acetylsalicylzuur/carbasalaatcalcium;
  • Middelen die ook maagklachten geven zoals SSRI’s en corticosteroïden.
Contra-indicatie:
  • Maagzweer = ulcus pepticum;
  • Astma;
  • Hartfalen of hoge bloeddruk.

NSAID’s remmen de aanmaak van prostaglandine. Daardoor vermindert de pijnprikkel. Daarom worden ze ook wel prostaglandinesynthetaseremmers genoemd.
Prostaglandinen zijn stoffen die in het lichaam worden gevormd. Zij hebben een belangrijke functie bij het ontstaan van pijnprikkels en het doorgeven van die prikkels aan het centrale zenuwstelsel. De pijnprikkel wordt via de zenuwen doorgegeven aan het ruggenmerg en van daaruit naar de hersenen. Dan voel je pijn. Prostaglandines komen vrij als er een ontstekingsreactie is zoals bij een kneuzing.

Een bijwerking van NSAID’s is maagklachten. Dat komt doordat prostaglandinen niet alleen pijnprikkels doorgeven maar ook het maagslijmvlies beschermen. Als de NSAID de vorming van prostaglandinen remt, neemt ook de beschermende werking van het maagslijmvlies af. Hierdoor kan het maagzuur het maagslijmvlies irriteren. Daarom krijgt de patiënt maagbeschermers bij NSAID’s. Dit probleem kan NIET worden opgelost door een zetpil te geven.


Maak de invuloefening:



TRAMADOL


Stap 3 in het stappenplan pijn
Werking: analgetisch door remming van de pijnprikkeloverdracht in de hersenen.
Dosering: gewoon 3-4dd 50mg; mga 1-2dd 50-100mg.
Bijwerkingen: (vaak) misselijkheid, duizeligheid, ademhalingsdepressie.
Interacties:
Contra-indicaties: astma en COPD, ouderen.
Bijzonderheden: halfopioïd: minder verslaving dan opioïden.

‘Tramadol is trammelant’ (ruzie), hoor je weleens. Dat geldt bij ouderen. Ouderen krijgen veel bijwerkingen door tramadol. Het zou daarom niet aan ouderen moeten worden voorgeschreven.


Maak de invuloefening:

OPIOIDEN


Stap 4 en 5 in het stappenplan pijn
Werking: sterk analgetisch door remming van de pijnprikkeloverdracht in de hersenen.
Stoffen: fentanyl, oxycodon, buprenorfine, morfine, methadon.
Toedieningsvormen: tabletten, druppels, injectie, pleisters.
Bijwerkingen: obstipatie, afhankelijkheid, euforie, ademhalingsdepressie, sufheid, misselijkheid.
Interacties: alcohol.
Contra-indicaties: astma en COPD.
Bijzonderheden: verslaving en gewenning, valt onder de Opiumwet.

Obstipatie is de meest voorkomende bijwerking van opioïden. Bijna elke gebruiker krijgt last van obstipatie. Daarom moet je aan een patiënt die opioïden gebruikt altijd een laxeermiddel (laxans) meegeven. De meest gebruikte laxeermiddelen zijn lactulose of macrogol.



  

Maak de invuloefening:

Beantwoord de quiz:

Beantwoord de vragen:

Controleer de recepten:

Voer de doseringscontrole uit:

Controleer de recepten:

Beantwoord de vragen:

Maak de verdiepingsopdracht:


Hoofdpijn

Beantwoord de vragen:

Artikel Hoofdpijn



Voer de opdrachten uit:

Spierpijn, gewrichtspijn en kneuzing


Beantwoord de vragen:


 

Verkoudheid, griep en hoest


Beantwoord de vragen:

Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl