Opdracht 1. Anatomie
Opdracht 1. Anatomie
Zijn de volgende stellingen waar of niet waar?
1. De buis van Eustachius verbindt de middenoorholte met de keel- en neusholte.
A. Waar.
B. Niet waar.
2. Door te slikken, geeuwen of kauwen opent de buis van Eustachius.
A. Waar.
B. Niet waar.
3. Bacteriƫn en dergelijke kunnen altijd vanuit de keel in het middenoor komen.
A. Waar.
B. Niet waar.
4. Bij oorpijn zijn neusdruppels of neusspray vaak eerst keus.
A. Waar.
B. Niet waar.
5. Door de oren goed schoon te houden met wattenstaafjes ontstaat er geen oorsmeer.
A. Waar.
B. Niet waar.
6. Bij volwassenen werkt de buis van Eustachius beter dan bij kleine kinderen.
A. Waar.
B. Niet waar.
7. Onze keel maakt deel uit van het maagdarmstelsel en het luchtwegstelsel.
A. Waar.
B. Niet waar.
8. Bij de ziekte van Pfeiffer komt vaak keelpijn voor.
A. Waar.
B. Niet waar.
9. Het is beter om via de mond te ademen dan via de neus.
A. Waar.
B. Niet waar.
10. Keelamandelen hebben geen invloed op de afweer van ziektekiemen.
A. Waar.
B. Niet waar.
11. Onze tong speelt een rol bij articuleren en proeven.
A. Waar.
B. Niet waar.
12. Het uitwendige oor bestaat uit een oorschelp en oorlel.
A. Waar.
B. Niet waar.
13. Hamer en aambeeld vormen samen onze gehoorbeentjes.
A. Waar.
B. Niet waar.
14. Met auris bedoelen we onze oren.
A. Waar.
B. Niet waar.
Naar boven