Recepten 1. Stemmingsstoornissen
Recepten 1. Stemmingsstoornissen
Beantwoord de vragen bij de casussen:
Recept 1
Dr. Van Strien, psychiater Rotterdam R/ citalopram 20mg 30 st S 1dd1t Van Strien Mevr. Van ’t Hof 43 jaar |
1. Voor welke twee indicaties kan citalopram worden gebruikt?
2. Tot welke geneesmiddelengroep hoort citalopram?
In de computer zie je dat mevrouw Van ’t Hof de volgende geneesmiddelen gebruikt:
- Atorvastatine 40 mg ’s avonds 1 tablet;
- Enalapril 20 mg 1dd1t;
- Metformine 500mg 1dd1t;
- Naproxen 500mg zo nodig 3 dd 1 t.
3. Welke twee chronische aandoeningen heeft mw van ’t Hof?
4. Bij het aanschrijven krijg je een interactie. Met welk middel?
5. Leg het mechanisme van deze interactie uit.
6. Wat is je advies voor mevrouw van ’t Hof?
7. Bereid het eerste-uitgiftegesprek voor.
Recept 2
Dr. van Strien, psychiater R/ camcolit 400mg 30st S 1dd2 tabletten Van Strien Dhr. Abdullah 53 jaar |
1. Waarvoor wordt Camcolit gebruikt?
2. Wat is de stofnaam van Camcolit?
3. Tijdens het aanschrijven merk je dat je geen Camcolit op voorraad hebt. Je hebt wel Priadel en generiek in huis. Mag je Camcolit vervangen door een van deze middelen? Leg uit waarom.
4. Bij het afleveren vraagt meneer Abdullah naar een pijnstiller voor zijn gekneusde voet. Wat adviseer je hem en waarom?
5. Bereid het eerste-uitgiftegesprek voor.
Recept 3
Dr. Kazemir, psychiater Rotterdam R/ Amitriptyline 150mg 30st S 1dd 1 tablet Kazemir Dhr. Öztürk 67 jaar |
1. Tot welke groep behoort Amitriptyline?
2. Voor welke vier veelvoorkomende aandoeningen kan Amitriptyline gebruikt worden?
3. Meneer Öztürk vraagt je of hij met deze medicijnen mag autorijden. Wat is je advies?
4. Controleer de dosering.
5. Bereid het eerste-uitgiftegesprek voor.
Casus 4
Je staat achter de balie van een openbare apotheek. Er komt een vrouw aan de balie. Ze vertelt dat ze zich de laatste tijd zo lusteloos voelt. Ze vraagt: ‘Hebt u hier iets tegen?’
1. Welk middel zou je haar kunnen adviseren?
2. Welke vragen moet je stellen bij het adviseren van een zelfzorgmiddel?
3. Hypericum is een UA-middel. Wat betekent dit?
4. Welke vragen ga je aan mevrouw stellen naar aanleiding van vraag 3?
5. Uit de antwoorden op de vragen uit vraag 4 blijkt dat mevrouw de pil gebruikt. Mag zij Hypericum gebruiken? Waarom wel/niet?
6. Welke niet-medicamenteuze adviezen kun je mevrouw meegeven?
Naar boven