Stemmingsstoornissen

In dit hoofdstuk verdiepen we ons in de aandoeningen depressie en bipolaire stoornis.


Depressie

Bron: hersenstichting.nl (mei, 2019).

Een depressie heeft een grote impact op het dagelijks leven van de patiënt en de omgeving. Maar wat is depressie en welke vormen zijn er? Wat zijn de oorzaken? En wat is eraan te doen?

Verschillende vormen

Depressie is een complexe aandoening waarbij verschillende hersensystemen betrokken zijn. Een depressie wordt door iedereen anders ervaren. Er is een aantal variabelen waarmee je de verschillende soorten depressie kunt indelen.

Van licht tot ernstig

Depressies kunnen ten eerste variëren in ernst. Bij een lichte depressie zijn er enkele depressieve symptomen en kunnen patiënten met weinig hulp functioneren. Bij een matig ernstige of ernstige depressie zijn er meer klachten die bovendien vaak ernstiger zijn. Vaak is snel professionele hulp nodig.


Van een paar maanden tot chronisch

Behalve in ernst, variëren depressies ook in duur en frequentie. Bij ongeveer de helft van de mensen duurt een depressieve periode korter dan drie maanden. Bij 15 tot 20 procent van de patiënten heeft de depressie een chronisch karakter en kan meerdere jaren duren. Soms komt een depressie maar één keer voor in iemands leven, maar vaak keert zo’n periode helaas terug. De kans op herhaling is 50 tot 80 procent en neemt toe naarmate iemand meerdere episodes heeft doorgemaakt. Daarom is er bij de behandeling steeds meer aandacht voor het voorkomen van een terugval.

Andere soorten depressie

Daarnaast bestaan er verschillende subtypen van depressie. Er is de seizoensgebonden depressie, denk maar aan de herfst- of winterdepressie. Vlak na een bevalling kan bij vrouwen een portpartum depressie optreden.

Oorzaken en risicofactoren

Over hoe een depressie ontstaat, is nog veel onduidelijk. Meestal speelt een combinatie van biologische, sociale en psychische factoren een rol.

Biologische factoren

Erfelijkheid is de belangrijkste biologische factor. In sommige families komen depressies vaker voor dan in andere. Bij vrouwen komt depressie twee keer zo vaak voor als bij mannen. Andere mogelijke biologische factoren zijn een ontregeld stress-, hormoon- of immuunsysteem. Maar ook het gebruik van medicijnen, alcohol en drugs kunnen bijdragen aan het ontstaan van een depressie. Ten slotte bestaat er een verhoogde kans op een depressie voor mensen die lijden aan een andere hersenaandoening of chronische lichamelijke ziekte, zoals dementie, de ziekte van Parkinson of een beroerte.

Sociale factoren

Ook een ingrijpende gebeurtenis kan een depressie veroorzaken. Bijvoorbeeld het overlijden van een naaste, een echtscheiding of ontslag. De depressie treedt dan niet altijd meteen na de gebeurtenis op. Bedreigende omstandigheden zoals seksuele, lichamelijke of geestelijke mishandeling kunnen soms pas jaren later in het leven nog een depressie oproepen. De aanleiding is echter niet altijd zo overduidelijk ingrijpend. Mensen die zich langdurig eenzaam voelen en/of een klein sociaal netwerk hebben, lopen ook extra risico op het ontwikkelen van een depressie.

Psychische factoren

De meeste mensen die iets ergs meemaken, kunnen soms langdurig verdrietig zijn, maar raken niet in een depressie. Gevoeligheid voor een depressie kan ook te maken hebben met psychische factoren: bepaalde persoonlijke eigenschappen of karaktertrekken. Faalangst, weinig zelfvertrouwen en moeite om steun te vragen kunnen bijvoorbeeld het risico verhogen.


Hoe herkent u een depressie?

Iedereen heeft wel eens last van sombere periodes. Van een depressie kan sprake zijn als iemand gedurende minimaal twee weken ten minste een van beide onderstaande symptomen heeft:

  • Een neerslachtige, sombere stemming gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag. Bij kinderen, jongeren of ouderen kan dit ook een prikkelbare stemming zijn;
  • Ernstig verlies van interesse in bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel van de dag, bijna elke dag.

Heeft iemand beide bovenstaande symptomen, dan moeten daarnaast ten minste drie van de onderstaande kenmerken aanwezig zijn om te kunnen spreken van een depressie. Bij slechts één van bovenstaande symptomen moeten vier van onderstaande kenmerken aanwezig zijn:

  • Minder of meer eetlust of een duidelijke verandering in gewicht;
  • Slaapproblemen: meer of juist minder slapen;
  • Aanhoudende lichamelijke onrust of juist traagheid;
  • Vermoeidheid en verlies van energie;
  • Gevoel van waardeloosheid of schuldgevoelens;
  • Concentratieproblemen of besluiteloosheid;
  • Terugkerende gedachten aan de dood of zelfdoding.

Welke symptomen er zijn, verschilt per persoon. Bij een depressie is er sprake van psychisch lijden en wordt het dagelijks en beroepsmatig functioneren ernstig belemmerd.

Diagnose

Een depressie is niet altijd makkelijk te herkennen. Vooral als de klachten voornamelijk lichamelijk zijn, zoals vermoeidheid en pijn in het hoofd, de maag, spieren en gewrichten. Bovendien is een depressie (nog) niet vast te stellen door een lichamelijk onderzoek, bloed- of hersenonderzoek. De diagnose is helemaal gebaseerd op een psychiatrisch onderzoek en op wat de patiënt zelf over zijn ziektegeschiedenis vertelt.

Gevolgen


Voor mensen met een depressie

Een depressie kan ingrijpende gevolgen hebben voor het dagelijkse leven. Patiënten kunnen vaak alleen nog gedeeltelijk of helemaal niet meer werken, voor hun gezin zorgen of onderwijs volgen. Bovendien kunnen gevoelens van angst, somberheid, wanhoop en uitzichtloosheid zo ondraaglijk zijn dat mensen overwegen om een einde aan hun leven te maken. Vaak zijn er ook lichamelijke klachten die het leven van de patiënt en zijn naaste omgeving kunnen ontregelen. Voorbeelden zijn een verstoord slaapritme, energieverlies, veranderde eetlust, obstipatie of libidoverlies. Ten slotte hebben mensen met een depressie een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.

Voor de omgeving

Samenleven met iemand met een depressie is zwaar. Het aanpassings- en incasseringsvermogen van partner, kinderen en andere naaste familie en vrienden staat vaak onder druk. Bij zoveel negatieve signalen van degene die een depressie heeft, is het voor de mensen in de omgeving moeilijk om positief te blijven en begrip te tonen. Daardoor kunnen zij zich machteloos, gefrustreerd, eenzaam en wanhopig voelen.


Behandeling van depressie

Depressies kunnen na verloop van tijd vanzelf over gaan. Dit gebeurt vaker als de klachten licht zijn. Het is bij een depressie belangrijk dat er steun is vanuit de omgeving, aandacht voor goede zelfzorg en voldoende beweging en ontspanning. Is er toch professionele behandeling nodig, dan verloopt die stapsgewijs van licht tot intensief.

Getrapte zorg

Bij ‘getrapte zorg’ wordt de behandeling afgestemd op de situatie van de patiënt. Minimale hulp als het kan en intensieve hulp als het nodig is. De behandeling kan bestaan uit coachende begeleiding, psychotherapeutische behandeling en/of medicijnen. De stappen zijn als volgt:

1. Eerste stap interventies bij een lichte depressie. Voorbeelden zijn zelfhulp, online tools (e-health) en begeleiding om dagelijks activiteiten te ondernemen en te bewegen of sporten;

2. Psychotherapeutische interventies bij een matig tot ernstige en/of terugkerende depressie. Bij een psychotherapeutische behandeling leren mensen methoden om beter met hun depressie om te gaan en hun kwetsbaarheid ervoor te verminderen;

3. Behandeling met antidepressiva. In onze hersenen zijn stoffen actief die zorgen dat de verschillende delen goed met elkaar communiceren. Serotonine en noradrenaline zijn twee neurotransmitters, die ook belangrijk zijn bij het regelen van gevoelens als angst en somberheid. Antidepressiva beïnvloeden deze neurotransmitters en kunnen tot herstel leiden. Of antidepressiva deel uitmaken van de behandeling wordt in nauw overleg met de arts bepaald.

Cijfers

In Nederland hebben op dit moment naar schatting 500.000 volwassenen een depressieve stoornis. Depressie komt voor bij alle leeftijden, maar openbaart zich meestal tussen de 25 en 45 jaar. De aandoening komt twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen.



Medicatie bij depressie


Antidepressiva

Bron: apotheek.nl (mei, 2019).


Serotonineheropnameremmers

Serotonineheropnameremmers, ook wel SSRI’s genoemd, regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine, een van nature voorkomende stof die een rol speelt bij stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming. Voorbeelden zijn citalopram, fluoxetine, fluvoxamine, paroxetine en sertraline.
SSRI’s worden gebruik bij depressie en bij angststoornissen.
Een SSRI wordt meestal 1dd ’s avonds ingenomen. Een SSRI wordt ’s avonds ingenomen vanwege mogelijke sufheid.
Een vervelende bijwerking van SSRI’s is libidoverlies. Bij het gebruik van een SSRI hebben patiënten geen zin meer in seks. Maagklachten en gewichtstoename komen ook veel voor. Al deze bijwerkingen kunnen voor patiënten een reden zijn geen SSRI te willen gebruiken.
De belangrijkste interactie van SSRI’s is met NSAID’s vanwege de kans op maagbloedingen.
Bij kinderen tot 18 jaar kunnen SSRI’s het risico op suïcide verhogen.

Tricyclische antidepressiva

Tricyclische antidepressiva (TCA’s) regelen in de hersenen de hoeveelheid serotonine en norepinefrine, twee van nature voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming. Voorbeelden zijn amitriptyline, clomipramine en nortriptyline.
TCA’s worden gebruikt bij depressie en angststoornissen.
De bijwerkingen van TCA’s zijn: anticholinerge bijwerkingen, orthostatische hypotensie en sufheid.
Vanwege de anticholinerge bijwerkingen mogen TCA’s niet worden gebruikt bij ouderen.

Sint-janskruid

Sint-janskruid (hypericum) is een kruidenmiddel met een antidepressieve werking. Hoe het precies werkt, is nog niet helemaal bekend. Sint-janskruid vermindert de depressie en verbetert de stemming. Sint-janskruid heeft met veel geneesmiddelen interacties. Bij het afleveren van sint-janskruid controleer je daarom altijd goed of er geen interactie is met een geneesmiddel dat de patiënt al gebruikt.

Venlafaxine

Venlafaxine is een middel met een antidepressieve werking. Het regelt in de hersenen de hoeveelheid serotonine en noradrenaline, van nature voorkomende stoffen die een rol spelen bij stemming en emoties. Hierdoor vermindert de depressie en verbetert de stemming.


Beantwoord de vragen:


Beantwoord de vragen:


Maak mindmaps:



Bipolaire stoornis

Bron: apotheek.nl (mei 2019).


Bij een bipolaire stoornis hebt u periodes met heel verschillende stemmingen: manische periodes en depressieve periodes (artsen noemen dit episodes):

  • Tijdens een manische periode bent u heel energiek en druk. U hebt het gevoel dat u alles kunt. Of u wordt heel snel boos. Dit kan tot grote problemen leiden;
  • Tijdens een depressie voelt u zich juist heel somber en onzeker. U hebt weinig energie en gewone dingen kosten grote moeite. U denkt dat u niets waard bent;
  • Vaak komt meteen na een manische periode een depressieve periode;
  • Na een manische of depressieve periode wordt uw stemming weer langere tijd normaal.

Een bipolaire stoornis begint vaak tussen het 15de en 30ste levensjaar, maar kan ook op latere leeftijd beginnen.

Een andere (oude) naam voor bipolaire stoornis is manisch-depressieve stoornis.

De oorzaak van een bipolaire stoornis is niet bekend. Meestal zorgen verschillende omstandigheden samen ervoor dat u een bipolaire stoornis krijgt:

  • U kunt erfelijke aanleg hebben voor een bipolaire stoornis. Hoe iemand het precies van zijn ouders erft, is nog niet bekend. U kunt het dus niet laten testen met bijvoorbeeld DNA-onderzoek.
  • Spannende of stressvolle situaties kunnen ervoor zorgen dat u een depressie of manie krijgt. Maar dat gebeurt alleen als u daar gevoelig voor bent.

De gevolgen van een manische periode kunnen enorm zijn. Een patiënt ziet tijdens de manie geen gevolgen van zijn daden. Een patiënt kan zich in de schulden werken, of gaan stelen. Ook kan hij/zij vreemdgaan waardoor zijn/haar relatie mislukt.


Medicatie bij bipolaire stoornis

De behandeling van een bipolaire stoornis bestaat uit leefregels (dezelfde als bij depressie), psychotherapie (dezelfde als bij depressie) en stemmingsstabilatoren.

Voorbeelden van stemmingsstabilatoren zijn:

  • Haloperidol;
  • Olanzapine;
  • Quetiapine;
  • Risperidon;
  • Lithium;
  • Valproïnezuur;
  • Lamotrigine.

Lithium is hiervan de bekendste. Lithium moet op basis van de bloedspiegel worden ingesteld. Een kleine wijziging in de bloedspiegel kan al grote gevolgen hebben. Bij een interactie met lithium ga je hier dus heel voorzichtig mee om.


Maak de puzzel:


Beantwoord de vragen:



Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl