Opdracht 2. Anticonceptie

Opdracht 2. Anticonceptie 

Omcirkel het juiste antwoord: 


1. De ovulatie vindt plaats op de zevende / veertiende dag van de menstruatiecyclus. 

2. De ovulatie wordt veroorzaakt door een piek van FSH / LH. 

3. Na de eisprong blijft het follikel / gele lichaam over. 

4. De eerste 7 / 14 dagen zijn het belangrijkst bij de werking van de anticonceptiepil. 

5. Evra breng je elke 7 / 21 dagen aan. 

6. Cerazette heeft wel / geen stopweek. 

7. De werking van Mirena is 3 / 5 jaar. 

8. Multiload bevat koper / levonorgestrel als werkzame stof. 

9. Met Depo Provera krijgt een vrouw wel / niet een onttrekkingsbloeding. 

10. Diane wordt voorgeschreven voor anticonceptie / ernstige acne. 

11. Primolut-N neem je 2 / 3 dagen voor de te verwachten menstruatie in. 

12. Een contra-indicatie van de anticonceptiepil is borstkanker / epilepsie. 

13. Een IUD is hetzelfde als een anticonceptiepil / spiraaltje. 

14. De werking van NuvaRing is lokaal / systemisch. 

15. Een driefasepil bevat 2 / 3 verschillende werkzame stoffen. 

16. Een anticonceptiepil wordt de eerste keer gestart op de eerste / vijfde dag van de menstruatie. 

17. Een progestageen / oestrogeen zorgt voor een regelmatige menstruatiecyclus. 

18. Een rokende vrouw van 37 jaar mag wel / niet de anticonceptiepil gebruiken. 

19. De toedieningsweg van Evra is vaginaal / transdermaal. 

21. Sintjanskruid vermindert / versterkt de werking van de anticonceptiepil. 

22. Implanon geeft een onregelmatige / regelmatige onttrekkingsbloeding. 

23. Cerazette vermindert / versterkt de doorlaatbaarheid van het baarmoederhalsslijmvlies. 

24. De werking van antibiotica wordt verminderd / versterkt door de anticonceptiepleister. 

25. Gynefix / Mirena maakt sperma onwerkzaam. 


Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl