Opdracht 5. Stellingen over urineweginfecties

Opdracht 5. Stellingen over urineweginfecties 

Geef van de volgende stellingen aan of ze waar of niet waar zijn: 


1. Een antibioticum bij een UWI geef je s morgens, zodat het middel zo kort mogelijk in de blaas blijft.  
 
waar / niet waar  
 
2. Een blaasontsteking bij een man is altijd ongecompliceerd.  
 
waar / niet waar  
 
3. Ter voorkoming van een blaasontsteking moeten vrouwen altijd direct nadat ze seks hebben gehad gaan plassen. 
 
waar / niet waar  
 
4. Pijn in de rug is een symptoom van zowel een blaasontsteking als een nierbekkenontsteking.  
 
waar / niet waar  
 
5. Bij een blaasontsteking moet je minder drinken.  
 
waar / niet waar 
 
6. Blaasontsteking komt het meest voor bij vrouwen.  
 
waar / niet waar  
 
7. Nitrofurantoïne mga 100mg 2dd geef je om een blaasontsteking te behandelen.  
 
waar / niet waar 
 
8. Pijn bij het plassen is een symptoom van blaasontsteking.  
 
waar / niet waar  
 
9. Een andere naam voor urineleider is urethra.  
 
waar / niet waar 
 
10. Een pijnstiller werkt even goed als een antibioticum bij blaasontsteking.  
 
waar / niet waar  
 
11. Bij kinderen onder de 12 jaar is een blaasontsteking altijd gecompliceerd.  
 
waar / niet waar 
 
12. Bij een nierbekkenontsteking heeft de patiënt koorts.
waar / niet waar 
 
13. Een gecompliceerde UWI wordt korter met antibiotica behandeld dan een ongecompliceerde UWI.  
 
waar / niet waar 
 
14. Cranberry(sap) helpt goed bij terugkerende urineweginfecties.  
 
waar / niet waar 
 
15. De medische naam voor nierbekkenontsteking is pyelitis.  
 
waar / niet waar 
 
16. Na de seks een antibioticum nemen is een goede manier om een UWI te voorkomen. 
 
waar / niet waar 
 
17. Fosfomycine is een eerstekeusmiddel bij een ongecompliceerde UWI.  
 
waar / niet waar 
 
18. De dosering van trimethoprim ter voorkoming van een UWI is vóór de nacht 100mg gedurende 6-12 maanden.  
 
waar / niet waar 
 
19. Ciprofloxacine wordt gebruikt bij een ongecompliceerde UWI.  
 
waar / niet waar 
 
20. Cotrimoxazol mag niet samen worden gebruikt met acenocoumarol vanwege kans op versterkte bloedstolling. 
 
waar / niet waar 
 
Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl