Reumatoïde artritis

Bekijk het filmpje Wat is reuma? (4:06 min.) op het YouTube-kanaal van het Deventer Ziekenhuis:


Maak een mindmap:



Medicatie bij Reumatoïde artritis

Reumatoïde artritis (RA) is een auto-immuunziekte. Omdat het eigen afweersysteem de botcellen onherstelbaar beschadigt, willen we dit proces zo snel mogelijk stoppen. Zodra de diagnose RA is gesteld, moet de patiënt daarom starten met een DMARD. Een DMARD zorgt ervoor dat het bot niet verder beschadigd raakt. Een DMARD werkt na één tot twee maanden. Totdat de DMARD goed werkt, geven we de patiënt daarom ook prednisolon om de ontsteking te remmen. Er zijn twee groepen DMARD’s: klassieke DMARD’s en biologicals. Onder de klassieke DMARD’s vallen methotrexaat (MTX), sulfasalazine, leflunomide en hydrochloroquine. Methotrexaat wordt hiervan het meest gebruikt. De biologicals hebben we al eerder gezien bij de ziekte van Crohn.


Methotrexaat (MTX)


Werking: stopt het ziekteproces.
Dosering: altijd 1 x per week doseren (normaal 7,5-25mg), subcutaan of oraal.
Bijwerkingen: maagdarmklachten.
Interacties: NSAID’s, antibiotica (co-trimoxazol en trimethoprim).
Contra-indicatie: geen veelvoorkomende.

MTX wordt behalve bij RA ook bij kanker gebruikt. Bij kanker wordt het elke dag gegeven. Bij RA 1 x per week. Om de juiste dosering te kunnen geven, moet de indicatie op het recept staan. Verder gelden er bij het afleveren van MTX nog andere eisen. Zo moet op het etiket altijd de innamedag vermeld worden. MTX mag pas afgeleverd worden nadat de apotheker de dosering heeft gecontroleerd.

Om bijwerkingen te voorkomen moet bij MTX ook altijd foliumzuur worden gebruikt. Foliumzuur geef je dan 1 x per week 5mg minimaal 24 uur na de MTX of 1 x per dag 1mg behalve op dag van de MTX.
NSAID’s maken MTX giftiger. Daarom moet altijd met de voorschrijver worden overlegd of de NSAID samen met de MTX mag worden gegeven.

Sommige antibiotica, zoals co-trimoxazol en trimethoprim veranderen de hoeveelheid foliumzuur in het lichaam. Daardoor wordt MTX giftiger. Deze middelen mogen dus niet samen gebruikt worden.


Biologicals


Werking: remmen het immuunsysteem bij auto-immuunziekten.
Stoffen: etanercept (Enbrel), adalimumab (Humira).
Dosering: injectie 1-2 x pw (Enbrel), injectie 1x pw of 1x per 2wk (Humira).
Bijwerking: infecties.
Contra-indicatie: infectie.
Interactie: antibiotica.

Biologicals zijn middelen bij RA en andere auto-immuunziekten. Biologicals remmen het immuunsysteem. Daarom is het gevaarlijk deze middelen te gebruiken als de patiënt al een infectie heeft. Bij een infectie moet het immuunsysteem namelijk hard kunnen werken om de infectie te bestrijden. Maar biologicals remmen dan het immuunsysteem, waardoor de infectie niet weggaat.
Ook kan het immuunsysteem merken dat het geremd wordt door de biological. Het immuunsysteem gaat dan antistoffen aanmaken tegen het medicijn, waardoor het medicijn niet meer goed werkt. De patiënt moet dan overstappen op een andere werkzame stof.
Biologicals moeten worden bewaard in de koelkast. Ook als biologicals vervoerd worden, bijvoorbeeld van de apotheek naar de patiënt thuis, moeten ze in de koelkast. Ook mogen biologicals niet worden geschud, want dan gaat de werkzame stof kapot. Biologicals zijn dus heel gevoelig. Daarom mogen ze alleen door het ziekenhuis worden afgeleverd.


Corticosteroïden


Werking: remming van de ontsteking via het immuunsysteem. Werkt tegen de pijn én stopt het ziekteproces.
Stof: prednisolon.
Dosering: 1 dd tot de DMARD gaat werken, daarna stoppen.
Bijwerkingen: maagklachten, vollemaansgezicht.
Contra-indicatie: maagzweer.
Interacties: NSAID’s, diabetesmiddelen.

Tegen de pijn kan een RA-patiënt paracetamol of een NSAID gebruiken.


Voer de opdracht uit:


Vul de woorden in:


Beoordeel de stellingen:



Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl