Opdracht 2. Osteoporose
Opdracht 2. Osteoporose
Beantwoord de volgende vragen. Je kunt hierbij hoofdstuk 24.5 uit Farmaceutische patiëntenzorg gebruiken.
1. Wat betekent osteoporose?
2. Hoe ontstaat osteoporose?
3. Tot welke leeftijd neemt de botmassa toe?
4. Komt osteoporose meer bij mannen of vrouwen voor? Waarom?
5. Welke van de onderstaande aandoeningen hoort bij osteoporose?
Omcirkel het juiste antwoord:
botten worden brozer kromme vingers inzakking ruggenwervels
verkleuren van de botten komt alleen voor bij mannen botbreuken
6. Welke twee factoren zijn belangrijk bij het ontstaan van osteoporose?
7. Hoeveel calcium moet je innemen om osteoporose te voorkomen? Hoeveel zuivelconsumpties zijn dat?
8. Welke geneesmiddelengroep kan osteoporose veroorzaken? En vanaf welke dosering? En hoe lang?
9. Wat is het doel van vitamine D?
10. Vul de merknaam of de stofnaam in.
Merknaam |
Stofnaam |
Fosamax |
|
Risedroninezuur |
|
D-Cura |
|
Actokit |
|
Colecalciferol |
|
Alendroninezuur + vitamine D |
Wil je de merknamen en stofnamen oefenen, ga dan naar quizlet.com en zoek naar het thema Reumatologie bij het ‘Albeda zorgcollege FPZ’.
Naar boven