Dementie en delier


Theorie over dementie

Bekijk de informatie en het filmpje Ik heb dementie over dementie op thuisarts.nl.

Bron: thuisarts.nl (mei, 2019).


Wat is dementie?

Bij dementie gaan de hersenen geleidelijk minder goed werken. Daardoor ontstaan problemen met:

  • Het geheugen;
  • Spreken en begrijpen;
  • Dingen doen;
  • Het herkennen van voorwerpen en mensen;
  • Het maken en uitvoeren van plannen.

Ook het gedrag en de persoonlijkheid kunnen veranderen.

Waarschijnlijk merkt u eerst zelf dat dingen minder gemakkelijk gaan. En het kan mensen in uw directe omgeving ook opvallen. Dit is vaak heel schokkend. Veel mensen met beginnende dementie proberen dat te verbergen. Maar geleidelijk wordt het steeds moeilijker om de dagelijkse dingen goed te blijven doen. Hoe moeilijk ook, het kan helpen als u en uw naasten zich al vroeg voorbereiden op de dingen die gaan veranderen in uw leven.
Op den duur gaan de hersenfuncties steeds verder achteruit. Soms sneller, soms langzamer. U hebt steeds meer hulp nodig bij alledaagse dingen, zoals telefoneren, reizen, boodschappen doen en koken. Omgaan met geld en medicijnen wordt steeds lastiger. Bij douchen en aankleden kan hulp nodig zijn. Bij ernstige dementie lukt het niet meer om uit een stoel op te staan, naar de wc te gaan of gewoon een stukje alleen te lopen. Dan is intensieve zorg nodig.


Verschijnselen bij dementie

Dementie is meer dan alleen vergeetachtigheid. Bij dementie kunnen vele verschijnselen optreden, die gevolgen hebben voor het dagelijks leven, in de dagelijkse activiteiten, in het huishouden en in relatie met anderen. Mensen in de omgeving merken dat dingen misgaan.


Het geheugen

  • Het wordt moeilijker nieuwe informatie te onthouden;
  • Wat u ooit geleerd hebt, komt moeilijker naar boven of is zelfs verdwenen;
  • U vergeet niet alleen de naam van een familielid of kennis, maar herkent hem of haar op den duur niet meer;
  • U kunt zich gebeurtenissen van gisteren niet meer herinneren;
  • U weet niet meer waarom u ergens heen bent gelopen. U ging bijvoorbeeld naar de keuken om iets te halen, maar als u daar bent weet u niet meer wat.


Oriëntatie

  • U kunt de weg niet meer vinden in een vertrouwde omgeving;
  • U weet niet meer waar u bent;
  • U kunt niet meer inschatten welk dagdeel het is (ochtend, middag of avond?).


Taal en communicatie

  • Het wordt moeilijker om een gesprek te voeren;
  • Er ontstaan ‘rare’ gesprekken doordat u ineens stilvalt of onlogische antwoorden geeft;
  • U herhaalt steeds hetzelfde verhaal of dezelfde vraag;
  • Sociale contacten nemen af (u gaat bijvoorbeeld niet meer naar verjaardagen of naar een vereniging).


Plannen, organiseren, eenvoudige handelingen uitvoeren

  • U krijgt moeite om dingen te plannen of in een bepaalde volgorde uit te voeren, zoals boodschappen doen of eten koken;
  • U heeft problemen met eenvoudige handelingen, zoals aankleden of haren kammen;
  • Het huis is rommelig terwijl het voorheen netjes was;
  • U bent vaak dingen kwijt en vindt ze later op een ongebruikelijke plek terug. Misschien denkt u dat anderen spullen hebben weggenomen.


Lichamelijk

  • U besteedt minder aandacht aan uw uiterlijk;
  • U valt af zonder dat daar een duidelijk reden voor is;
  • U krijgt moeite met lopen.


Gedrag en karakter

  • U reageert anders en u voelt zich anders. Een bescheiden persoon wordt bijvoorbeeld uitbundig of opdringerig;
  • U uit uw gevoelens minder, zonder dat u somber of verdrietig bent;
  • U bent veel passiever dan vroeger, u komt nergens toe;
  • U voelt zich rusteloos, of bent steeds (ongericht) bezig.


Dementie op jongere leeftijd

Bij mensen jonger dan 65 jaar met dementie staan geheugenproblemen vaak minder op de voorgrond. Er is vaker sprake van gedragsveranderingen die gevolgen hebben voor de relatie of op het werk. Of er ontstaan problemen doordat iemand de weg niet meer kan vinden in een vertrouwde omgeving.


Hoe ontstaat dementie?

Er zijn verschillende vormen van dementie:

  • De bekendste is de ziekte van Alzheimer. Hierbij gaan hersencellen verloren. Hoe dat precies komt is nog niet bekend;
  • Dementie kan ook komen door stoornissen in de bloedvaatjes van de hersenen. Sommige hersendelen krijgen daardoor minder bloed. Dit noemt men vasculaire dementie;
  • Deze twee vormen komen vaak tegelijk voor bij mensen op hogere leeftijd;
  • Daarnaast zijn er zeldzamere vormen van dementie, waarbij vergeetachtigheid minder belangrijk is.


Deze risicofactoren verhogen de kans op dementie

  • Hoe ouder u wordt, hoe groter de kans op dementie;
  • Een onbehandelde hoge bloeddruk en verhoogd cholesterol, diabetes mellitus, overgewicht en roken vergroten de kans op dementie;
  • De ziekte van Parkinson: hoe langer u deze ziekte heeft, hoe groter de kans op dementie;
  • Erfelijkheid speelt soms een rol bij mensen die al jong (jonger dan 65 jaar) dementie krijgen.


Er zijn ook situaties waarin de klachten van dementie ineens kunnen verergeren:

  • Bij een infectieziekte, zoals een blaasontsteking;
  • Bij grote veranderingen, zoals een ziekenhuisopname, een verhuizing of het overlijden van de partner.

 

Hoe wordt dementie vastgesteld?

De huisarts onderzoekt of er sprake is van dementie. Het onderzoek bestaat meestal uit:

  • Een gesprek met de patiënt zelf;
  • Bloedonderzoek;
  • Lichamelijk onderzoek om lichamelijke klachten te beoordelen;
  • Een gesprek met een naaste, bij voorkeur iemand die de patiënt al lang en goed kent (en ermee samenwoont). De naaste wordt vaak uitgenodigd voor een apart gesprek, zonder de patiënt zelf erbij.

Verder kan de huisarts met een korte vragenlijst en opdracht testen wat iemand nog kan en wat iemand nog weet. Denk aan vragen als:

  • Welke dag is het?
  • Welk seizoen is het?
  • Hoeveel is 100 min 7?

Een voorbeeld van een opdracht is: teken een cirkel met daarin de 12 cijfers van een klok, met de wijzers op tien over elf.
Soms volgt er een aanvullende vragenlijst of een extra gesprek, bijvoorbeeld over problemen in het dagelijks leven of over verschijnselen van depressie. Een scan van de hersenen is meestal niet nodig om dementie vast te stellen.
In plaats van de huisarts kan de praktijkondersteuner van de huisartsenpraktijk de testen afnemen en gesprekken voeren. De huisarts en praktijkondersteuner bespreken samen wat er uit het onderzoek is gekomen. Daarna bespreekt de huisarts dit met de patiënt.

 

Medicijnen bij dementie

Genezing van dementie is niet mogelijk. Er zijn enkele medicijnen waardoor de dementie mogelijk minder snel verergert. Dit is niet goed onderzocht. Het gaat om rivastigmine, galantamine en memantine. Deze medicijnen hebben vaak veel en ernstige bijwerkingen. Ze worden daarom afgeraden.

Soms kunnen andere medicijnen helpen bij dementie:

  • Er zijn medicijnen die angst, onrust, agressie of depressieve gevoelens verminderen;
  • Sommige aandoeningen verergeren de dementieklachten. Dit geldt bijvoorbeeld voor een blaasontsteking. Dan is het belangrijk die aandoening te behandelen. Bij een blaasontsteking krijgt u bijvoorbeeld antibiotica.

Verder is het goed om te weten dat:

  • Vitamine B12 het geheugen niet verbetert;
  • Acetylsalicylzuur (een bloedverdunner) niet helpt tegen dementie;
  • Andere middelen, zoals ginkgo biloba en vitamine E, worden afgeraden, omdat er geen betrouwbaar bewijs is voor de werking.


Vul de tabel in:



Theorie over delier/delirium

Bron: thuisarts.nl (mei, 2019).

 

Wat is een delier?

Een delier is een verwardheid die binnen enkele uren tot dagen is ontstaan. Het ene moment is de verwardheid erger dan het andere.
Het komt vooral voor bij ouderen, met name tijdens een ziekte of na een operatie, en bij patiënten in de stervensfase. Maar ook jongere mensen kunnen een delier krijgen, bijvoorbeeld bij diabetes mellitus.
Een delier komt altijd door een of meer lichamelijke oorzaken (een ziekte of ontregeling). De huisarts zoekt eerst naar de oorzaak of oorzaken. Vaak kan de oorzaak behandeld worden, waardoor het delier verdwijnt. Soms is de oorzaak niet direct duidelijk of kan deze niet goed worden behandeld.
Het herstel heeft tijd nodig. Ook bij behandeling van de oorzaak kan het delier nog enige tijd blijven bestaan.

 

Wat zijn de verschijnselen van een delier?

Iemand met een delier gedraagt zich plotseling anders dan u gewend bent. Hij of zij:

  • Is verward en praat vaak onsamenhangend (een gesprek is daarom moeilijk te voeren);
  • Kan de aandacht er niet bij houden;
  • Is niet helder en reageert niet normaal op zijn/haar omgeving;
  • Verliest de greep op de werkelijkheid: heeft geen vat meer op zichzelf of de omgeving; hij/zij zegt soms dat hij/zij zich niet zichzelf voelt;
  • Heeft soms gedachten die niet kloppen (wanen);
  • Ziet, hoort of ruikt soms dingen die er niet zijn (hallucinaties);
  • Kan hierdoor heel angstig zijn en in paniek raken.

Iemand met een delier kan door deze verschijnselen onrustig worden of juist stil, of afwisselend onrustig en stil.

  • Onrustig en opgewonden: een patiënt die in bed ligt kan aan de lakens gaan plukken of proberen uit bed te stappen. Door de wanen en hallucinaties wordt hij achterdochtig, schrikachtig, kwaad of agressief. Voor de omgeving is het vaak moeilijk hiermee om te gaan;
  • Stil en teruggetrokken: de patiënt staart voor zich uit of maakt moeilijk oogcontact;
  • Afwisselend onrustig of stil: de patiënt is bijvoorbeeld overdag heel rustig en teruggetrokken, maar raakt in paniek zodra het donker wordt, en is dan moeilijk te kalmeren.

 

Hoe ontstaat een delier?

Allerlei situaties kunnen ervoor zorgen dat iemand een delier krijgt:

  • Ziekten maken iemand extra kwetsbaar voor een delier, bijvoorbeeld een blaasontsteking, een longontsteking, suikerziekte die niet goed onder controle is, een ziekte van de schildklier, een hartinfarct, het niet goed leeg kunnen plassen van de blaas, verstopping, ondervoeding, uitdroging, pijn of een gebrek aan slaap;
  • Een operatie, zelfs een kleine, kan zo ingrijpend zijn dat een oudere daardoor een delier krijgt. Ook de narcose kan een rol spelen bij het ontstaan van een delier;
  • Een ongeval, bijvoorbeeld een gebroken heup, kan aanleiding zijn voor een delier. Bij een ongeval gaat het dus niet alleen om ongevallen met een hersenschudding of hoofdletsel;
  • Iemand met een handicap, zoals slechtziendheid of slechthorendheid, kan zich onzeker voelen en extra gevoelig zijn voor het ontstaan van een delier;
  • Door het gebruik van medicijnen kan een delier ontstaan, bijvoorbeeld: morfine (pijnstiller), plaspillen, antidepressiva, medicijnen tegen hartritmestoornissen, allergie of misselijkheid, medicijnen met bijnierschorshormoon (prednison) en middelen tegen de ziekte van Parkinson. Bij oudere mensen kunnen in principe alle middelen een delier veroorzaken;
  • Als iemand gewend is aan overmatig gebruik van alcohol, nicotine of kalmeringsmiddelen (benzodiazepinen) en daar abrupt mee stopt, kan een delier ontstaan;
  • Iemand met dementie heeft een grotere kans op het krijgen van een delier;
  • Iemand die al een delier heeft gehad, heeft meer kans om opnieuw een delier te krijgen;
  • Iemand met een ernstige, ongeneeslijke ziekte heeft tegen het levenseinde extra kans op een delier. Bijvoorbeeld als hij of zij erg verzwakt is, niet meer eet of drinkt, sterke pijnstilling krijgt (morfine) of met andere medicijnen is gestopt.

 

Behandeling van de oorzaak van een delier

Het belangrijkste bij een delier is om de oorzaak van het delier te behandelen.

Dat betekent bijvoorbeeld:

  • Antibiotica bij een infectie (bijvoorbeeld een blaasontsteking of longontsteking);
  • Goede pijnbehandeling bij bijvoorbeeld een gebroken heup;
  • Laxeermiddelen bij verstopping;
  • Het stoppen van medicijnen die juist een delier veroorzaken;
  • Het zo nodig geleidelijk afbouwen van medicijnen (opeens stoppen kan ook weer een delier geven);
  • Als u ontdekt dat iemand plotseling verward raakt of andere verschijnselen krijgt van een delier;
  • Als iemand die al langer een beetje verward is (bijvoorbeeld door dementie) ineens veel erger verward raakt;
  • Als het thuis te zwaar wordt en er meer hulp nodig is.

Hoe eerder een delier wordt ontdekt en behandeld, hoe beter.


Vul de tabel in:


Beantwoord de vragen:



Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl