Informatie

De volgende stof moet je leren voor de toets:

  • Hoofdstuk 13 uit het boek Farmacotherapie voor de apothekersassistent;
  • De tabellen met stofnamen en merknamen;
  • De ELO MDL-arts;
  • De ELO Algemeen;
  • De zelfzorgstandaarden Aambeien, Diarree, Maagklachten, Verstopping en Wormen.

Ranitidine is UDH


Planning Reguliere opleiding

 
Theorie 
Praktijk 
Week 1 
TOETS HUISARTS 
Start thema MDL 
-Spijsverteringsstelsel + Anatomie van de maag 
-Zelfzorg Maagklachten + gesprekken oefenen 
- Consortium B1-K3-   W1 afronden 
- Opdracht het spijsverteringskanaal/ anatomie van de maag 
- Recepten aanschrijven maagmedicatie + aambeien handverkoop 
Week 2 
-Maagklachten + medicatie 
+opdracht ELO 
-Zelfzorg Maagklachten 
-Zelfzorg Verstopping + Aambeien gesprekken oefenen 
- Recepten aanschrijven maagmedicatie op recept 
 
 
Week 3   
-Recepten aanschrijven Verstopping en Aambeien 
Chronische darmziekte 
-Zelfzorg Diarree + Wormen 
+ oefenen gesprekken  
-Zelfzorg Diarree + Wormen  
+ oefenen  
-Recepten aanschrijven Diarree 
Presentaties zelfzorg (deel 1) 
Week 4 
 
- Misselijkheid en braken 
+ Opdracht ELO 
- Theorie lever + Hepatitis 
- Recepten aanschrijven Chronische darmziekte 
- Misselijkheid en braken 
- Recepten aanschrijven Misselijkheid en braken 
Vaardigheidstoets Zelfzorg (deel 1) 
Presentaties zelfzorg (deel 2) 
Week 5 
 
Herhalen theorie: 
-Anatomie van de maag 
-Medicatie bij maagzuurklachten 
 
Productzorg Zetpillen + Klysma + opdracht 
Herhalen theorie 
- Lever 
- Hepatitis 
 
-Recepten aanschrijven Hepatitis + Lever 
- Herhalen theorie: 
-Maagklachten+ geneesmiddelen op recept 
-Misselijkheid en braken  
- Kahoot + Kettingspel 
 
Vaardigheidstoets Zelfzorg (deel 2) 
 
 
Week 6 
TOETS MDL 
-30 SEC + onderwerpen herhalen (spelvorm) 
- Zelfzorg reisziekte 


Planning BBL opleiding

Datum 
Wie 
wat 
 
 
 
Week 1 
Theorie 
Anatomie van de maag 
Maagklachten 
Medicatie bij maagzuurklachten 
Middelen tegen misselijkheid 
Week1 
Praktijk 
Zelfzorg standaard 
Wormen 
Reisziekten 
Diarree 
Obstipatie 
Maagklachten 



Week 2 
Theorie 
Anatomie darmen, zelfzorg wormen 
Verstopping aandoening, laxeermiddelen   
Diarree, reizigersdiarree en 
Antibiotica reizigersdiarree 
Aandoening CU en ziekte van Crohn 
Medicatie CU en Crohn 
Week 2  
Praktijk 
Zelfzorg gesprekken: 
  • Maagklachten 

  • Diarree 

  • Obstipatie 

  • Wormen 

  • Reisziekte 

  • Maagklachten 

  • aambeien 

 
 
 
Week 3  
Theorie 
Werking lever,  
Hepatitis aandoening en medicatie  
[profylaxe en kuur] 
Productzorg klysma, zetpillen, 
tabletten MGA in de darm 
Week 3  
Praktijk 
Zelfzorg gesprekken:  
  • Maagklachten 

  • Diarree 

  • Obstipatie 

  • Wormen 

  • Reisziekte 

  • Maagklachten 

  • Aambeien 

EU gesprekken CU en Crohn 
Pharmacom  
 
 
 
Week 4  
 
 Toets MDL 
Week 4  
 
Start nieuw thema 
 
 
 


Leerdoelen

Voorwaardelijke toets 1

Je kunt de oorzaken en klachten van maagpijn, brandend maagzuur/pijn achter het borstbeen, zure oprispingen en overige klachten zoals misselijkheid, overgeven, opgeblazen of vol gevoel benoemen.

Je kunt de niet-medicamenteuze adviezen van maagpijn, brandend maagzuur/pijn achter het borstbeen, zure oprispingen en overige klachten zoals misselijkheid, overgeven, opgeblazen of vol gevoel benoemen

.Je kunt het eerste-keuzemiddel van maagpijn, brandend maagzuur/pijn achter het borstbeen, zure oprispingen en overige klachten zoals misselijkheid, overgeven, opgeblazen of vol gevoel benoemen.

Je kunt de patiënt voorzien van uitgifte-informatie bij het eerste-keuzemiddel(hoe het geneesmiddel gebruikt moet worden).

Je kunt benoemen wanneer iemand met van maagpijn, brandend maagzuur/pijn achter het borstbeen, zure oprispingen en overige klachten zoals misselijkheid, overgeven, opgeblazen of vol gevoel naar de huisarts moet. 

Je kunt de oorzaken en klachten van verstopping benoemen.

Je kunt de niet-medicamenteuze adviezen van verstopping benoemen.

Je kunt het eerste-keuzemiddel van verstopping benoemen.

Je kunt de patiënt voorzien van uitgifte-informatie bij het eerste-keuzemiddel(hoe het geneesmiddel gebruikt moet worden).

Je kunt benoemen wanneer iemand met verstopping naar de huisarts moet.

 Je kunt de verschillen tussen de verschillende soorten laxantia benoemen.

Je kunt de werking van de verschillende geneesmiddelen voor verstopping uitleggen.

Voorwaardelijke toets 2

Geneesmiddelen: antagel,gaviscon,ranitidine,omeprazol,pantoprazol,sucralfaat,panclamox,domepridon,metoclopramide,ondansetronengranisetron.

Je weet in welke geneesmiddelengroep bovenstaande geneesmiddelen behoren

.Je kunt de merk of stofnaam van de bovenstaande geneesmiddelen benoemen

.Je kunt uitleggen wat de werking is van bovenstaande geneesmiddelen.

Je kunt de bijwerkingen benoemen van bovenstaande geneesmiddelen.

Je kunt van bovenstaande geneesmiddelen gebruiksadvies meegeven tijdens het voeren van een EU-gesprek.

Je kunt uitleggen hoe reboundeffect kan ontstaan bij het gebruik van H2-antagonist of een protonpompremmer

Je kunt de voor-en nadelen van antacida uitleggen.

Je kunt de oorzaken van maagzuurklachten, maagzuurklachten, maagzweer en misselijkheid en braken benoemen.

Je kunt de klachten van maagzuurklachten, maagzuurklachten, maagzweer en misselijkheid en braken benoemen

.Je kunt benoemen welke medicatie wordt gegeven bij maagzuurklachten, maagzuurklachten, maagzweer en misselijkheid en braken.

Voorwaardelijke toets 3

Je kunt de oorzaken en klachten van aambeien benoemen.

Je kunt de niet-medicamenteuze adviezen van aambeien benoemen.

Je kunt het eerste-keuzemiddel van aambeien(bij alleen pijnen/of jeuk tijdens de ontlasting of voortdurende pijn en/of jeuk) 

Je kunt herkennen onder welke graad een aambei valt.

Je kunt de patiënt voorzien van uitgifte-informatie bij het eerste-keuzemiddel(hoe het geneesmiddel gebruikt moet worden).

Je kunt benoemen wanneer iemand met aambei en naar de huisarts moet. 

Je kunt de verschillende graden aambeien herkennen.

Je kunt de oorzaken en klachten van diarree benoemen.

Je kunt de niet-medicamenteuze adviezen van diarree benoemen.

Je kunt het eerste-keuzemiddel van diarree benoemen.

Je kunt de patiënt voorzien van uitgifte-informatie bij het eerste-keuzemiddel(hoe het geneesmiddel gebruikt moet worden).Je kunt benoemen wanneer iemand met diarree naar de huisarts moet. 

Je kunt de verschillende soorten wormen van elkaar onderscheiden.

Je kunt de oorzaken en klachten van wormen benoemen.

Je kunt de niet-medicamenteuze adviezen van wormen benoemen.

Je kunt het eerste-keuzemiddel van wormen benoemen.

Je kunt de patiënt voorzien van uitgifte-informatie bij het eerste-keuzemiddel(hoe het geneesmiddel gebruikt moet worden).Je kunt benoemen wanneer iemand met wormen naar de huisarts moet. 

Voorwaardelijke toets 4

Geneesmiddelen: Mesalazine, sulfasalazine, beclometason, betamethason, budesonide, humiraremsimamebeverine, havrix en sovaldi.

Je weet in welke geneesmiddelengroep bovenstaande geneesmiddelen behoren.

Je kunt de merk of stofnaam van de bovenstaande geneesmiddelen benoemen.

Je kunt uitleggen wat de werking is van bovenstaande geneesmiddelen.

Je kunt de bijwerkingen benoemen van bovenstaande geneesmiddelen

.Je kunt van bovenstaande geneesmiddelen gebruiksadvies meegeven tijdens het voeren van een EU-gesprek.

Je kunt uitleggen wat de symptomen en oorzaken zijn van colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn.

Je kunt uitleggen met welke medicatie de ontstekingen bij colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn behandeld worden.Je kunt de werking en functies van de lever uitleggen

.Je kunt uitleggen wat hepatitis, levercirrose en leververvetting is en de oorzaak is.

Je kunt uitleggen wat de klachten zijn van hepatitis.

Je kunt uitleg geven over de werking, het halveren en inbrengen van een zetpil en klysma

Je kunt uitleggenwaarom een zetpil soms de voorkeur heeft.

Je kunt het verschil benoemen tussen een zetpil en klysma.

Voorwaardelijke toets 5

Leerdoelen thema 1 en thema 2.

Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl