Vrouwelijk voortplantingsstelsel


Bouw van de baarmoeder en eierstokken

De baarmoeder of uterus is een vrouwelijk geslachtsorgaan in de vorm van een peer en zo groot als je vuist. Hij ligt in de bekkenholte, achter de urineblaas en voor de endeldarm. De baarmoeder bestaat uit twee delen: het lichaam en de baarmoederhals. Het lichaam is via de eileiders verbonden met de eierstokken. In het lichaam kan ook de innesteling van een bevruchte eicel (embryo) plaatsvinden. De baarmoederhals, met aan het uiteinde de baarmoedermond, vormt de verbinding met de buitenwereld, via de vagina. De baarmoeder wordt op zijn plaats gehouden door een aantal banden (ligamenten).

De baarmoederwand bestaat uit vier lagen. De buitenste laag bestaat voornamelijk uit glad spierweefsel dat tijdens een bevalling sterk samentrekt om de baby naar buiten te duwen. Deze samentrekkende spieren noem je weeën. Daarna komt er weer een laag met veel spieren en bloedvaten. De derde laag bestaat uit ringvormig spierweefsel. Daar leunt de baby op tijdens de zwangerschap. De binnenste laag is het baarmoederslijmvlies (endometrium). Dit slijmvlies bestaat weer uit twee lagen: de basale laag en de functionele laag. De basale laag is altijd aanwezig en de functionele laag wordt afgestoten bij de menstruatie en groeit daarna weer aan tijdens de menstruatiecyclus. In deze laatste laag nestelt de bevruchte eicel zich.


Voer de opdracht uit:


Maak de puzzel:



De menstruatiecyclus

De menstruatie, of ongesteldheid, is een periodiek optredende bloeding van het baarmoederslijmvlies. Dit gebeurt maandelijks bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Tijdens deze cyclus rijpt er een eicel en wordt de baarmoeder klaargemaakt voor een mogelijke zwangerschap. Het baarmoederslijmvlies wordt dan dikker. Als de eicel niet wordt bevrucht, wordt het overtollige slijmvlies opgeruimd via de vagina.


Welke organen zijn betrokken bij de menstruatiecyclus?

De hersenen hebben een belangrijke rol bij het aansturen van de gebeurtenissen in de menstruatiecyclus. In de hersenen zitten de hypothalamus en de hypofyse. In deze organen worden de hormonen FSH en LH aangemaakt. Deze hormonen komen in het bloed terecht en beïnvloeden zo verschillende organen.
Een andere belangrijke rol is weggelegd voor de eierstokken. Daarin rijpen namelijk de eicellen. Vanuit de eierstokken gaat een rijpe eicel richting de eileiders. Dat heet de ovulatie of eisprong.

Hoe verloopt de menstruatiecyclus?

De menstruatiecyclus verloopt in twee verschillende fasen. Je leest hieronder welke kenmerken bij welke fase horen. Ook bespreken we wat er gebeurt als na deze twee fasen de eicel wel of niet bevrucht wordt.


Eerste fase: de folliculaire fase
De eerste fase wordt ook wel de folliculaire fase genoemd. In deze fase geeft de hypofyse een hormoon af: het follikel stimulerend hormoon (FSH). De naam zegt het al, dit hormoon stimuleert follikelgroei. Een follikel is een klein blaasje waarin de eicel zich bevindt. Door het FSH zullen meerdere follikels in de eierstok rijpen. Zodra de follikels een bepaalde grootte hebben, krijgt de hypofyse een signaal. Die geeft daarop het luteïniserend hormoon (LH) af. Als dit hormoon zijn piek bereikt, vindt 1 tot 2 dagen later de eisprong plaats. Bij de eisprong ‘springt’ de eicel uit zijn follikel en baant zich een weg door de eileiders. De ovulatie vindt plaats op de 14e dag van de menstruatiecyclus.
Terwijl de follikels in deze fase groeien, maken de eierstokken het hormoon oestrogeen aan. Dit oestrogeen bereidt de baarmoeder voor op de komst van een bevruchte eicel. Het baarmoederslijmvlies groeit en wordt dikker, zodat de eicel zich kan gaan innestelen.


Tweede fase: de luteale fase
De tweede fase wordt ook wel de luteale fase genoemd. Deze fase begint op het moment van de eisprong. Vanaf deze fase maakt het achtergebleven follikel (waar de eicel in zat) het hormoon progesteron aan. Ook dit hormoon zorgt ervoor dat de baarmoeder wordt voorbereid op innesteling van de bevruchte eicel. Een toename van progesteron kan zorgen voor klachten, zoals buikkramp, neerslachtigheid en vermoeidheid.


De menstruatie

Als de eicel niet bevrucht wordt in de eileiders, zal deze zich niet innestelen in de baarmoeder. Om het overtollige baarmoederslijmvlies, dat voor de eicel was aangemaakt, af te voeren, vindt er een menstruatie plaats. Een gemiddelde menstruatie duurt vijf dagen, waarbij de vrouw ongeveer vijftig milliliter bloed verliest. Dat is vergelijkbaar met ongeveer vier eetlepels. De duur van de menstruatie kan erg variëren: de meeste vrouwen zijn tussen de twee en tien dagen lang ongesteld.
De meeste meisjes krijgen hun eerste menstruatie als ze tussen de 11 en 15 jaar oud zijn. Ze krijgen dan ook borsten, schaamhaar en okselhaar.

 

 

Bekijk deze filmpjes over de menstruatiecyclus:   


Voortplanting – De menstruatiecyclus (bekijk tot 2:48 min.) op het YouTube-kanaal van ‘Biologie – Jelle Fitters:

 


Bekijk ook De menstruatiecyclus (8:29 min.) op het YouTube-kanaal van Beter Biologie:


Beantwoord de vragen:


Omschrijf de begrippen:


Beantwoord de vragen:


De menstruatie uitstellen

Er zijn momenten waarop een vrouw graag haar menstruatie zou willen uitstellen, bijvoorbeeld als ze op vakantie gaat. Dat kan op twee manieren.


Keuze 1: Anticonceptie doorgebruiken (de pil, maar ook NuvaRing en Evra)
Normaal gesproken wordt de pil drie weken achter elkaar geslikt en daarna één week niet (de stopweek). In de stopweek wordt de vrouw dan ongesteld. Als de pil in de stopweek gewoon wordt doorgeslikt, wordt de menstruatie uitgesteld.

 

Keuze 2: Primolut-N-kuur (Norethisteron)
Voor vrouwen die geen anticonceptiepil gebruiken is er Primolut-N. Dit middel stelt de menstruatie uit. Primolut-N moet vanaf ongeveer drie dagen vóór de verwachte menstruatie worden ingenomen. De dosering is 2-3dd 5mg. Met Primolut-N kan de menstruatie maximaal 14 dagen worden uitgesteld. Het middel mag dus maximaal 14 dagen worden gebruikt.

Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl