Bloedvaten en bloeddruk

De bloedsomloop en bloedvaten

Bekijk de volgende filmpjes:


Kijk op het YouTube-kanaal van Digistudies Examens het filmpje Biologie - Bloedsomloop en Bloedvaten (Bloedsomloop) (5:33 min.):


Bekijk Bloedsomloop en bloedvaten uitgelegd (3:39 min.) op het YouTubekanaal van de Hartstichting:



Bekijk Bloedvaten uitgelegd (2:33 min.), ook te vinden op het YouTube-kanaal van de Hartstichting:




Hypertensie (hoge bloeddruk)


Artikel over hypertensie

Artikel hoge bloeddruk

Geschreven door Daphne Dijkman 10FB1608A



          



Omschrijf de begrippen:



Medicatie bij hypertensie

Bij hypertensie kunnen veel verschillende geneesmiddelen worden gebruikt om de bloeddruk te verlagen. Afhankelijk van leeftijd, geslacht en andere aandoeningen maakt de arts een keuze voor een van de beschikbare middelen. De thiazidediuretica vormen de meest gebruikte geneesmiddelengroep.


Antihypertensiva:

  • Thiazidediuretica;
  • Kaliumsparende diuretica;
  • Bètasympathicolytica;
  • ACE-remmers en AT1-antagonisten;
  • Calciumantagonisten.


Diuretica

Diuretica werken door vochtafdrijving. Ze worden daarom ook wel plastabletten genoemd. Diuretica zorgen ervoor dat het volume van het bloed afneemt, waardoor ook de bloeddruk omlaaggaat. Er worden twee soorten diuretica gebruikt bij hypertensie: thiazidediuretica en kaliumsparende diuretica. Het verschil tussen deze middelen is dat thiazidediuretica als bijwerking hebben dat het lichaam kalium verliest. Bij de kaliumsparende diuretica is dit niet het geval. De interactie met RAS-remmers wordt hieronder uitgelegd.


Thiazidediuretica                                                 Kaliumsparende diuretica


Werking: door vochtafdrijving.
Stoffen: hydrochloorthiazide en chloortalidon.
Dosering: meestal 1dd.
Bijwerking: kaliumtekort.
Interactie: RAS-remmers.
Contra-indicaties: -


Werking: door vochtafdrijving.
Stoffen: triamtereen.
Dosering: meestal 1dd.
Bijwerkingen: -
Interactie: RAS-remmers.
Contra-indicaties: -


Bètasympathicolytica
De bètasympathicolytica of bètablokkers blokkeren de bètareceptor op de vaatwand. De bètareceptor zorgt er normaal gesproken voor dat de bloedvaten smaller worden. Daardoor stijgt de bloeddruk. Door de bètareceptor te blokkeren met bètasympathicolytica daalt de bloeddruk.
Er zitten ook bètareceptoren op het hart. Een blokkade van deze receptoren zorgt voor een lagere hartslag. Vandaar dat een te lage hartslag een bijwerking van deze groep is.
Bij astma worden de bètasympaticomimetica gebruikt om de luchtweg te verwijden en de patiënt meer lucht te geven. Bètablokkers blokkeren dit effect. Een patiënt die deze middelen samen krijgt kan daarom benauwd worden.


Bètasympathicolytica


Werking: vaatverwijdend.
Stoffen: metoprolol, atenolol.
Dosering: meestal 1dd, soms 2dd.
Bijwerking: te lage hartslag.
Interactie: bètasympathicomimetica.
Contra-indicatie: diabetes.


RAS-remmers
Het RAS (Renine-Angiotensine-Systeem) zorgt ervoor dat de bloeddruk stijgt als de bloeddruk te laag is. Bij een patiënt met hypertensie kan het RAS worden geremd. Daardoor daalt de bloeddruk.
In het RAS zijn verschillende enzymen en stoffen betrokken bij het stabiel houden van de bloeddruk. Op deze enzymen en stoffen werken verschillende soorten geneesmiddelen, o.a. ACE-remmers en AT1-antagonisten.
De interactie tussen RAS-remmers en diuretica ontstaat alleen als een RAS-remmer wordt toegevoegd aan een diureticum. Het diureticum zorgt ervoor dat het RAS harder gaat werken. Als de RAS-remmer aan het diureticum wordt toegevoegd, stopt het RAS opeens met werken. Daardoor daalt de bloeddruk heel erg snel. De patiënt merkt dit doordat hij erg duizelig wordt. Het advies aan deze patiënten is daarom om de RAS-remmer de eerste drie dagen voor het slapengaan op bed in te nemen. ’s Ochtends is de duizeligheid dan weer over. Na drie dagen is het lichaam aan de combinatie van geneesmiddelen gewend en kan de patiënt zelf kiezen wanneer hij de RAS-remmer inneemt.


ACE-remmers                                                       AT1-antagonisten


Werking: bloeddrukverlaging door remming van ACE.
Stoffen: enalapril, perindopril.
Dosering: meestal 1dd.
Bijwerking: hoest.
Interactie: diuretica.
Contra-indicaties: -


Werking: bloeddrukverlaging door blokkade van AT1.
Stoffen: losartan, irbesartan.
Dosering: meestal 1dd.
Bijwerkingen: -
Interactie: diuretica.
Contra-indicaties: -


Calciumantagonisten
Calcium zorgt ervoor dat de spieren rond de vaten kunnen samentrekken. Het bloedvat wordt daardoor nauwer. Een calciumantagonist blokkeert de werking van calcium. Het bloedvat wordt daardoor wijder en de vaatweerstand vermindert.


Calciumantagonisten


Werking: vermindering vaatweerstand.
Stoffen: nifedipine, amlodipine.
Dosering: meestal 1dd.
Bijwerkingen: -
Interacties: -
Contra-indicaties: -


Beantwoord de vragen:




Cholesterol

Bereid de presentatie voor:


Je kunt voor informatie Farmacotherapie voor de apothekersassistent raadplegen en de volgende filmpjes bekijken:


Over hypercholesterolemie: Cholesterol - Wat is het en hoe ontstaat een verhoogd cholesterol? (2:31 min.) op het YouTube-kanaal van GezondheidspleinTV:


Wat is cholesterol? (1:22 min.), op het YouTube-kanaal van Clipphanger:



Medicatie bij hypercholesterolemie

Naast leefregels is er een aantal middelen om de cholesterol te verlagen. De meest gebruikte zijn de cholesterolsyntheseremmers of statines. De andere middelen worden meestal ingezet als de statines niet voldoende helpen of bijwerkingen geven.


Cholesterolsyntheseremmers


Werking: vermindert de aanmaak van cholesterol.
Stoffen: simvastatine, atorvastatine.
Dosering: 1dd ’s avonds (meestal).
Bijwerkingen: spierpijn en spierafbraak (ernstige vorm: rhabdomyolyse).
Contra-indicaties: -
Interacties: claritromycine, itraconazol.

De aanmaak van cholesterol is het hoogst in de avond. Daarom worden de meeste statines in de avond ingenomen.
Statines geven als bijwerking spierpijn. Die moet serieus worden genomen. In ernstige gevallen kan er namelijk ook sprake zijn van spierafbraak. Omdat het hart een ook spier is, is dat levensgevaarlijk. Een patiënt met ernstige spierpijn moet je dus naar de huisarts verwijzen.
Claritromycine en itraconazol kunnen het risico op ernstige spierpijn en spierafbraak verhogen. Daarom worden claritromycine en itraconazol bij voorkeur vervangen door een ander middel. Als dat niet kan, kan ook tijdens de kuur de statine tijdelijk worden gestopt.


Fibraten


Werking: afbraak triglyceriden.
Stoffen: gemfibrozil.
Dosering: 1-2 dd.
Bijwerking: maagklachten.
Contra-indicaties: -
Interacties: statines, cumarines.

Fibraten verhogen de kans op spierpijn en spierafbraak door statines. Als deze middelen samen worden voorgeschreven is dit meestal al door de cardioloog gecontroleerd.
Cumarines worden gebruikt als bloedverdunner. Fibraten verstoren de bloedverdunning.


Cholesterolopnameremmers


Werking: remmen de opname van cholesterol in de darm.
Stoffen: ezetimibe (vaak in combinatie met statine).
Dosering: 1dd.
Bijwerkingen: -
Contra-indicaties: -
Interacties: -


Harsen


Werking: hars bindt aan galzuur in darm à uit galzuur wordt cholesterol gemaakt à geen galzuur = geen cholesterol gemaakt.
Stoffen: colestyramine (Questran).
Bijwerking: vieze smaak.
Contra-indicaties: -
Interactie: bindt vitamine K en andere stoffen.

Harsen binden aan vitamine K en andere stoffen. Daardoor kan er in het lichaam een tekort aan deze stoffen ontstaan.


Omschrijf de begrippen:


Beantwoord de vragen:


Naar boven
/var/www/bib-apothekersassistent-albeda.learningmatters.nl